Voor als je het vergeten bent.

Jij hangt tegenwoordig veel mooie verhalen op, over waarom je schrijver wordt.
Ik zeg niet dat je liegt, ik ken je toch, je liegt nooit echt, je laat alleen een deel van de waarheid achter, meestal het begin en het einde, je was altijd al een vrouw van het midden.
Ik weet toch wie je bent. Wij weten toch wie je bent.
Op papier was je altijd al anders dan in levende lijve, waarschijnlijk omdat je zo vaak je lichaam vergeet. Mijn liefste, het geen machine om je ziel mee van a naar b te brengen, wees mens. Eerder nog laat je zelf alsjeblieft toe mens te zijn, ik smeek je, vergeet ons niet nog een keer. Wij zijn er ook, je gevoelens, je wonden, je littekens, maar vooral je hart.
Dat jij ze graag overnieuw optrekt door je aan het papier te snijden, is begrijpelijk, praten daar was je nooit erg goed in, hoewel ik mag dat je het toch altijd probeert, wat er daarbovenin zit, is zo veel anders dan naar wat je kijkt, wanneer je voor de spiegel staat.
Laten we even, enkel voor onszelf eerlijk zijn. Het was niet dat je jaren niet sprak, het was niet dat er nooit naar je geluisterd werd, of dat het je ouders niet eens opviel dat je van de ene op de andere dag niet alleen onzichtbaar maar ook ongehoord was. Dat zij elkaar niet wilde zien, en nog liever hun ogen wilden uitsteken iedere keer dat jij in hun blikveld verscheen als herinnering, aan hun doodgebloedde liefde, aan hun verloren kansen hun leven het eigenste te maken, aan alles wat ze opgaven voor een kind dat zij niet perfect achtten. Dat niet enkel was precies zoals haar of hem, maar een combinatie, waar zij beide niet aan herinnerd wilde worden, altijd vastzitten, verbonden zijn met de ander. Dat als enige latenschap op de wereld gezet te hebben.
Het was niet spreken of horen, maar zien, wat je een schrijver maakte.
Het was de kerst dat jij voor de eerste keer ongesteld werd. 14 jaar. Je ouders waren in tranen, van geluk. Wat had jij ze trots gemaakt, je begreep niet waarom maar was als in de hemel zelve, dat jij vandaag perongeluk iets goed had gedaan, terwijl jij je onderbroek vies had gemaakt. Dat het een aaneenstrengeling zou zijn van maanden gevuld met onbegrip over je pijn en angst, daar was je je nog onbewust van. Ik wil dan altijd tegen ons zeggen, wat moet goed zijn geweest, kind te zijn, maar dat waren we nooit, laat staan puber. Hele levensfases hebben we overgeslagen, maar nooit het midden.
Misschien dat het besef er toen nog niet was, al romantiseer je zo graag dat het kwam rond die zomer, het was toch zeker wel pas toen je zeventien was. Ik begrijp dat als wij er eerlijk over praten, jij altijd stotterd en dichtklapt, het is oke, je bent oke, en het komt goed, het komt altijd goed. Dat zeventien niet past in je verhaal, omdat de meeste meisjes dan beter weten, maar jij het niet leerde tot je 21ste, dat maakt ergens, in een ziekelijk simpele gedachtegang van de bejaarde vrouw die jij ooit wordt, toch niks uit. Het had immers niet anders kunnen lopen, dan het uiteindelijk deed. Dat de krassen die hij met zijn te lange nagels daarbinnen maakte, je overnieuw lieten bloeden, maar op een andere manier, was de schrik van je leven. Dat jij daarvoor een ontspannen meisje was, en daarna een gespannen vrouw bent gebleven, dat hoeft niet altijd je vloek te blijven, je hebt zo veel vloeken uit te kiezen, zoek er een die ook je betovering kan zijn, mijn mooie vergeten meisje.
Dat voor de vingers andere dingen in de plaats kwamen en druppeltjes bloed, stromen werden, dat je meer littekens had dan de gemiddelde vrouw na haar zwangerschap. Dat je zelfs toen eindelijk iemand het vroeg, niet kon zeggen, dat je nee opperde, maar ja gebeurde. Dat je dagen met een luier moest lopen en het dichtbranden van de wonden minder zeer deed dan hoe het brandde wanneer hij daar was, ik weet het toch, ik weet het toch. De kleur van het bloed veranderde steeds meer onder de douche. Fel rood, roodachtig, bruin. Het enige constante, dat je langs het afvoerputje keek naar hoe je sterven en geboren worden tegelijk door het putje spoelde, alsof het insignificant is.
Dat wij alle insignificant zijn in het leven, maar natuurlijk, toch, hoe kan de significantie in mijn eigen midden, zo godsgruwelendig gemakkelijk vertrekken en zich laten leiden door het water, waar wij als de dood bleven om te niezen. Het kostte je minimaal een week om het echt, echt, op te merken. Ze poetsen het randje eromheen nooit goed, of eigenlijk nog is er daar een randje, waar je niet bij kan wanneer je probeert om schoon te starten.
Daar is het, het onzichtbare ogende, dat zo gruwelijk prachtig zichtbaar blijkt te zijn. Enkele seconden maar had je de tijd iedere keer dat jij op de badkamer mocht zijn om haar te bewonderen. Toch vanaf die dag, ook als je uit huis vertrokken zal zijn, blijf jij je hele leven lang bezig met het opnieuw ophalen in gedachten tot in detail, hoe dat wonderschone vieze randje eruitzag.
Daar waar al je verloren kinderen, de babynamen, de huizen die niet gebouwd werden, je vrouwelijkheid, je maagdelijkheid, de gestolen lichaamdelen, eigenwaarde, zelfrespect en vertrouwen in de wereld, in liefde, in menselijkheid, in een enkele milimeter bleef hangen. Precies, zoals jij, op het randje, van overspoeld, vergeten voor het is weggevaagd of vasthoudend aan, wat sterker is dan ons. Dat wat wij niet kunnen zien, voordat wij kiezen onze ogen te openen, het verschil tussen leven en wachten op de dood. De eerste echte geboorte die wij als mensen doormaken. Wij kunnen op twee manieren sterven, daar ben ik van overtuigd, in een keer, of stukje bij beetje ons leven lang. Geboren worden, wij gaan ervan uit dat iedereen dit doet, net als sterven, echter is enkel sterven in het leven onontkoombaar en zeker. Geboren worden niet. Al kunnen wij lijfelijk aanwezig zijn en leven, doch zullen wij niet allemaal, eerder nog slecht een enkeling maar geboren worden. Wanneer wij met ogen open, kiezen onze borden open te doen.
Het meisje dat alleen is, kust het putje, in de donkerste nachten, fluistert tegen haar, bedankt dat je me altijd opvangt. Hoeveel mensen je kunt vragen, of hun putje vierkant of rond is, en zij het antwoord niet weten. Precies zoals bolletjes of cijfers op hun horloge, nog vaker kijken wij naar de tijd, toch heeft bijna ieder het fout, wij zien haar niet.
Jij zag tijd altijd al, geen cijfers, geen tikken, geen haast, enkel de waarde. Je spendeert nooit tijd, het is ook geen geld waard, absoluut niet. Tijd is er enkel, als we haar vergeten en als waardeloos achten, daar is waar tijd een lichaam krijgt, een hem of haar is, laten wij hopen dat het veelal jezelf mag zijn waarin je haar verliest, en anders, laat het zijn voor de liefde, dat ze immer meer tijdloos mag zijn.
Na het putje, zou je nog tot meer levenslange diensten veroordeeld zijn. Spijkers. Losse draden in jurkjes. De geur van noten op een achterhoofd. Het geluid van een molen waar een wiek vervangen is terwijl de rest antiek is. Hoe het verslijten van een zakdoek begint.
Jij gaat nog tientallen planten laten sterven, vanwege een concentratie tekort. Afspraken vergeten, namen verwisselen en opstaan om ontbijt te maken zonder dat jij eten in huis hebt. Dat is hoe het gaat. Ze zullen je beweren dat er iets mis mee is, geloof het niet. Ze liegen. Ze zullen zeggen dat je er iets mee moet doen, dat jij het expres doet. Je doet het ook expres, maar waag het niet dat je er ooit je excuses voor aan gaat bieden, ik smeek je doe het niet.
De rede dat je dit alles dan toch ook altijd vergeet, mijn lief, is omdat jij bezig bent met het onthouden van wat er echt toe doet. Over welk woord hij tijdens het lezen streelt op de pagina. Hoe het gaatje in zijn shirt begon en hoe lang het duurde voor hij het opmerkte. Op hoeveel plekken wij tegelijk kunnen zijn zonder onszelf ervan bewust te zijn. Wat de kleur van de glasknop was, wanneer de speld in de hooiberg viel, en welke kleur overgebleven was na het vinden van. Waarom regendruppels en tranen absoluut niet te vergelijken zijn en beeldspraak, daar de meest gereformeerde schrijvers haar nog altijd in een zin durven te plaatsen. Waar het kitnaadje voor de eerste keer sprong en zal blijven springen hoe vaak zij ook overnieuw gemaakt wordt. Het verschil van het kraken in de vloer van ieder paar schoenen dat er ooit over liep, en elk paar blote voeten.
Ik weet, dat je al tijden, jaren bang bent. Dat je nog geen fractie van je talent in schrijven ooit aan de wereld durft te laten zien. Maar natuurlijk, is het handiger, gewoon vergeten te worden, het zelf te vergeten, alsof het nooit bestond. Maar je bent nu eenmaal geboren op dat moment, door eigen keuze, je kunt open ogen niet meer blind praten of denken, de vloek. Je kunt de rest van de wereld wel een moment, op het kruispunt, door de jouwe laten zien, wanneer zij zelf toch altijd tot blind veroordeeld zijn, de belofte. Je mag ermee doen wat je wil, maar de noodzaak zal er altijd zijn, er komt een moment, waar de wereld overtuigen en overreding opgegeven heeft, maar jij jezelf niet meer bij ik moet, ik mag, maar ik wil vind. De betovering. Je moet, voor niemand, je mag, voor wie je wenst, je wil, voor jezelf alleen.
Dat ze je niet serieus nemen, gelukkig maar, het leven zou ook niet zo serieus genomen moeten worden. Je kunt haar toch niet overleven. Dat ook als je de geschiedenis in zou gaan om je woorden, jij altijd insignificant zult zijn. Waarom zou je ook significant zijn, als de wereld niet bestaat uit jouw ogen. Vergeet echter nooit, mijn vrouw, dat er wel ogen zijn, die op de jouwe lijken, laten we ze, jouw soort mensen noemen, al zijn wij allemaal vergankelijk, hoe wij vergaan of ver gaan, dat ook al zijn het maar woorden, of nuances in, maakt godverdomme alle verschil.
Wees niet bang, de angst is niet om wie je bent, maar om wie je zou kunnen worden, als je niets wilde zijn, als je hand niet al uitgestrekt was, dan trilde zij ook niet. Ik begrijp dat je bang bent, niet om het te proberen, niet om te falen, maar om dichtbij genoeg te zijn, om een verschil te maken, en zelfs met uitgerekte armen haar net niet te kunnen aanraken. Dat is nu net het ding, toen je geboren werd als schrijver, raakte je haar al aan, het duurt echter nog tot na je dertigste voordat je het ooit zult beseffen, dat je haar enkel in je armen hoeft te sluiten, ze stond al die tijd al achter je, hoeveel je ook vooruit gaat. Wees niet bang, een naam te maken, omdat je er al een kreeg, je mag eindeloos geboren worden, ook als je enkel een keer sterft.